Het is mij, Heer, soms bang te moede,
als ik haast dagelijks lees en zie
hoe elke oorlog maar blijft woeden,
vrede slechts is een vaag vermoeden
en harmonie een utopie.
En dan nog zoveel andere dingen:
gebrokenheid, een stil verdriet,
gemis van wie er van ons gingen.
Daarbij, wij zijn maar stervelingen:
echt veel mooier wordt het niet.
Dat U regeert over de aarde,
niemand zich met U meten kan,
U zegeviert over het kwade,
ik wil dat, Heer, best wel aanvaarden,
maar ‘k zie er soms zo weinig van.
Al is uw toekomst nog verborgen,
uw nieuwe schepping nog verhuld,
leer mij te leven zonder zorgen,
geduldig wachtend op de morgen
waarop U, Heer, verschijnen zult.
(Mel.: Psalm 4)